THUISONDERHOUD

Voorkomen is beter dan . . .

Strijkinstrumenten hebben elke keer verzorging nodig nadat er op gespeeld is. Hieronder volgen een aantal algemene tips voor onderhoud en het voorkomen van schade. Vergeet niet dat elk instrument ook professionele verzorging nodig heeft, ga daarom regelmatig met het instrument naar een vioolbouwer om grote reparaties te voorkomen.

Lakschade voorkomen:

  • Bespeel het instrument met schone handen, was ze zonodig voor dat je gaat spelen.
  • Houd het instrument zo veel mogelijk alleen aan de hals vast. Dat is vooral belangrijk bij instrumenten met zachte lakken.
  • Laat de hand zo min mogelijk op de klankkast van het instrument rusten als je even niet speelt.
  • Maak de lak regelmatig schoon met een schone, droge en zachte doek. Was deze doek ook regelmatig.
  • Plak geen stickertjes op het instrument. Veel stickers bevatten oplosmiddelen in de lijm die de lak aantasten.
  • Een viool in de pauze nooit op een stoel leggen. Een cello nooit tegen de stoel zetten. Berg deze altijd op in zijn koffer met een doek erover of hoes. Cello’s op hun kant zetten.

Schoonmaken lak:

  • Het instrument na het bespelen altijd heel voorzichtig schoonvegen met een droge, zachte (flanellen) doek.
  • Volgorde: eerst de hars afvegen van de snaren, alleen dicht bij de kam, met een speciaal hiervoor gemerkte hoek van de doek;
    met dezelfde hoek van de doek het gedeelte tussen de kam en de toets onder de snaren; met de rest van de doek de toets, het bovenblad (denk om de vleugeltjes van de F-gaten), de hals, de krans en het achterblad.
  • Gebruik geen poets- en schuurmiddelen en zeker geen alcohol/spiritus, de lak kan hierdoor oplossen.
  • Wanneer je de lak extra wilt verzorgen, doe dit dan met speciaal hiervoor bij de vioolbouwer verkrijgbare (zuurvrije en alcoholvrije) verzorgingsmiddelen. Gebruik deze middelen zeer spaarzaam en niet vaker dan 2 à 3 keer per jaar.

Snaren:

  • Snaren hebben weinig onderhoud nodig, na het spelen is schoonvegen met een doek voldoende.
  • Controleer regelmatig of de snaren nog goed over de kam en het kielhoutje liggen.
  • Op de hoogste snaren worden vaak beschermhoesjes geleverd, deze mogen niet op het strijkgedeelte van de snaar komen, maar net tot op de kam. Is dit wel het geval dan kunnen de haren van de strijkstok er gemakkelijk achter blijven haken en breken. Ook kan de snaar hierdoor gaan ratelen of een snerpend geluid maken.

Snaren wisselen of opzetten:

  • Als je niet ervaren bent, laat het dan door iemand doen die het regelmatig doet. Verkeerd opgezette snaren knappen snel of zorgen voor schade aan het instrument.
  • Het wisselen van snaren indien mogelijk altijd één voor één doen, anders is er kans dat de stapel omvalt of dat de kam van plaats verandert. Valt de stapel toch om? Draai dan alle snaren los, haal de kam en het staartstuk van het instrument en ga naar een vioolbouwer.
  • Bij het opzetten van een nieuwe snaar met een zacht potlood de gleufjes op de kam en het kielhoutje voorzichtig aanzetten. Hierdoor glijdt de snaar gemakkelijker.
  • Snaren op de juiste manier opspannen. Eén keer kruisen bij de eerste winding, daarna altijd naast elkaar opwinden om snaarbreuken te voorkomen.
  • Snaren zijn niet goed meer op stemming te houden of klinken dof? Misschien zijn de snaren te oud geworden. Regelmatig vervangen is nodig.
  • Viool en altvioolsnaren hebben bij een half uur per dag bespelen een levensduur van ongeveer één tot twee jaar.
  • Cellosnaren hebben bij een half uur per dag bespelen een levensduur van ongeveer twee jaar.
  • Contrabassnaren hebben bij een half uur per dag bespelen een levensduur van ongeveer twee jaar.

De strijkstok:

  • Draai het haarlint niet te strak aan. De haren rekken op den duur te veel en breken. De slof ongeveer opdraaien totdat er in het midden van de stang een potlood tussen past.
  • Schokt de slof tijdens het aandraaien of lossen van het lint, ga dan naar een vioolbouwer.
  • Eén à twee maal per week inharsen van een gespannen haarlint is genoeg.
  • Gebruik zo veel mogelijk de zelfde hars, zeker geen verschillende merken door elkaar gebruiken.
  • Niet met de vingers aan het haarlint komen. Het vet van je vingers maakt dat er geen hars meer op de haren blijft zitten.
  • Na het spelen het haarlint weer ontspannen.
  • Na gebruik de stok/stang (niet de haren) voorzichtig schoonvegen met een droge, zachte doek, altijd en alleen in de richting van de slof.
  • Een kapotte haar niet van je stok aftrekken. Het is beter om ze er voorzichtig af te knippen. Anders heb je kans dat alle haren losschieten.
  • Een vies haarlint kan gereinigd worden. Laat dit alleen iemand doen die er verstand van heeft of ga naar een vioolbouwer.
  • Gebruik de strijkstok niet als aanwijsstok.
  • Applaudisseer niet met de stok tegen standaard.
  • Niet zwaaien met de stok!
  • Tijdens het lopen met de stok deze naar beneden laten wijzen.
  • Hars niet laten vallen, want het breekt en brokkelt snel.
  • Harsblokje steeds draaien tijdens het harsen, zodat er geen gleuven ontstaan. Gebruik liever alleen ronde harsblokjes.
  • Duim op de slofring houden tijdens het harsen spaart het harsblokje.
  • Haarmijt kan de paardenharen aantasten en dooreten. Lavendel en mottenballen kunnen de schade deels voorkomen. Regelmatig de kist openen helpt ook. Bij haarmijt de haren afknippen en weggooien, kist uitzuigen en behandelen met een insecticide of twee weken in de vriezer. Een week in de zon zetten helpt ook.  De stok opnieuw laten beharen.
  • Stokken die elke dag bespeeld worden, hebben nooit last van haarmijt.

De kam:

  • Controleer regelmatig of de kam rechtop en op de juiste plek staat. De kam hoort net een tikkeltje achterover te staan (net niet haaks 89º). Met het stemmen kan de kam naar voren getrokken worden. Duw de kam voorzichtig, met zoveel mogelijk vingers voor en achter op de kam tegelijkertijd terug op zijn positie voor een optimale doorgifte van de klank.
  • Als de snaren niet meer op de kam liggen maar erin verdwijnen, is het waarschijnlijk tijd voor een reparatie of nieuwe kam.
  • De kam staat los op de klankkast en wordt alleen op zijn plaats gehouden door de snaardruk.

Stemsleutels:

  • De sleutels moeten soepel, zonder schokken draaien. Is dit niet het geval? Doe op de draagvlakken een beetje sleutelzeep. Blijven ze moeilijk draaibaar of gaan ze juist te snel los? Ga dan naar de vioolbouwer.
  • Gebruik nooit krijt, dit slijpt de gaten groter.

Stapel:

  • Rammelt of rolt er iets in de klankkast? Grote kans dat de stapel is omgevallen. Ontspan onmiddellijk de snaren en haal de kam voorzichtig van het instrument. Ga naar een vioolbouwer.

Toets:

  • Wanneer er intonatie problemen zijn, kan dit duiden op een ingeslepen toets. Deze moet dan licht geschaafd en gepolijst worden. Laat dit altijd door een vioolbouwer doen.
  • Maak de toets schoon met een droge doek . Gebruik geen oplosmiddelen om de toets schoon te maken. Een zeer licht vochtige doek of tissue is beter (pas op met de snaren).

Schoudersteun

  • Schoudersteun niet op het instrument schuiven maar er op klikken.
  • Controleer regelmatig of de beschermrubbertjes nog heel zijn. Vervang ze tijdig. Schade door foutief gebruik van de schoudersteun wordt vaak niet vergoed door de verzekering.
  • De schoudersteun niet naast de hals in de kist doen. Voorkom beschadigingen, berg hem apart op.

Kinsteun:

  • Is het erg warm of zweet je snel, leg een doekje of zeem over de kinsteun.
  • Controleer af en toe of de schroeven van de kinsteun nog voldoende vast zitten. Te strak aangedraaide schroeven kunnen schade veroorzaken.
  • Na een poosje spelen nekpijn? Is de houding wel goed en is de hoogte van de kin- of schoudersteun wel goed? Vraag je docent of de vioolbouwer om advies!

Staartstuk:

  • Fijnstemmers regelmatig terugdraaien om te voorkomen dat er schade aan het bovenblad ontstaat.
  • Bij het gebruik van stalen snaren zijn fijnstemmers gebruikelijk.
  • Bij kleine instrumenten geïntegreerde fijnstemmers gebruiken.
  • Staartstukken die te dicht op de kam zijn afgesteld kunnen klankproblemen veroorzaken.

Klankkast:

  • Met een afgestreken eetlepel droge niet gekookte rijst is de klankkast van binnen prima te reinigen. Voorzichtig schudden en het stof zal zich verzamelen en aan de rijst gaan hangen. Daarna er voorzichtig weer uit schudden. Pas op met de stapel en het label als je schudt!

Koffer/kist/hoes:

  • Zet de kist met instrument erin nooit in de zon, niet op of naast de verwarming, niet naast een vochtige muur, niet op stoelen, niet in gangpaden, niet op de grond, niet onder een bed (springende kinderen) enz.
  • Een doekje over het instrument in de kist zorgt dat deze niet beschadigt als je het vervoert. De kist moet natuurlijk wel goed dicht zijn.
  • Zorg dat in het gedeelte waar het instrument ligt geen losse dingen liggen die de viool kunnen beschadigen. Met name schoudersteunen in koffers zorgen voor veel lak- en snaarschade.
  • Uit een cellohoes altijd eerst de strijkstok pakken, daarna de cello. Bij inpakken de omgekeerde volgorde: eerst de cello, dan pas de stok. Pas op dat de rits niet schaaft over het instrument!
  • Als de koffer natgeregend is, zo snel mogelijk de kist afdrogen, openzetten en laten luchten. Het instrument met een zachte doek droog maken.
  • Als je klaar bent met spelen, berg je instrument dan altijd goed op in een gesloten kist.

Algemeen

  • Voorkom extreme temperatuurverschillen.
  • Voorkom extreme vochtigheid. Het hout zet uit en kan vervormen, de halshoek kan zakken en sleutels gaan vastzitten. Voor een te vochtige omgeving zijn er oplossingen verkrijgbaar.
  • Voorkom extreme droogte. Het hout krimpt en kan scheuren veroorzaken, sleutels kunnen los ‘springen’, lijmnaden kunnen los springen en de halshoek vergroten. Bij te droge lucht kan je een luchtbevochtiger gebruiken. Vraag bij de vioolbouwer naar de juiste oplossing voor je situatie.
  • Met een hygrometer kan de luchtvochtigheid gemeten worden. Een waarde tussen de 45 en de 60% is prima. De meest ideale waarde is 60 procent bij een temperatuur van 20 graden Celsius.
  • Zorg voor voldoende ventilatie en ‘luchten’ van het instrument en de kist of hoes.
  • Laat het instrument regelmatig door een vioolbouwer controleren op gebreken. Zo voorkom je grote of dure reparaties (Een auto heeft ook een 20.000-kilometer beurt nodig).